Steeds minder gemeenten nemen het initiatief om op strategisch niveau visies op onderwijs te ontwikkelen. Het is nu aan de schoolbesturen om een opvatting over toekomstbestendige scholen, IKC’s, samenwerking met kinderopvang en dergelijke te formuleren, zegt huisvestingsadviseur Jan Schraven. “Schoolbesturen moeten wel inspelen op die afwachtende gemeenten. Anders mis je de boot en dan gaat het gemeentebudget niet naar schoolgebouwen.”
De verantwoordelijkheid voor onderwijshuisvesting is de afgelopen decennia regelmatig verschoven. Bij de decentralisatie van de onderwijshuisvesting in 1997 werden allerlei taken op het gebied van onderwijs door het Rijk bij de gemeenten neergelegd. Er lag een taak rond schoolbegeleiding, achterstandsleerlingen en de ontwikkeling van brede scholen. In het algemeen zijn die taken enthousiast opgepakt. Er werden ambtenaren in dienst genomen en wethouders hebben de portefeuille onderwijs ingevuld.
Nu is er een periode aangebroken waarin gemeenten zich op andere zaken moeten gaan richten. Bovendien is uit onvrede met de gemeentelijke taakopvatting en bestedingen de verantwoordelijkheid voor onderwijshuisvesting overgeheveld naar de schoolbesturen. De betreffende ambtenaren krijgen andere taken en voor wethouders is onderwijs niet meer zo’n heel interessante portefeuille. Daardoor stagneert de ontwikkeling van het onderwijs op lokaal en regionaal niveau op de middellange en lange termijn. Dat kan op den duur nare gevolgen hebben.
Afwachtende gemeenten
Op dit moment hebben gemeenten nog een coördinerende en faciliterende rol voor het onderwijs. Zolang zij de financiën nog verdelen en economisch eigenaar zijn van de grond en de gebouwen zullen ze die faciliterende rol ook wel houden. Dat houdt in dat ze verplicht zijn om gebouwen aan te bieden en geld beschikbaar te stellen, met name voor nieuwbouw of vervangende nieuwbouw.
Onderwerpen van meer strategische aard, zoals als herschikking van onderwijslocaties, het ontwikkelen van een visie op de toekomst van het onderwijs en de huisvesting die daarbij hoort, worden niet meer opgepakt. Wettelijk gezien zijn gemeenten immers niet verplicht om dergelijke initiatieven te ontplooien. Dat zou alleen maar verwachtingen scheppen ten aanzien van beschikbaarheid van middelen, die toch al schaarser zijn geworden. Daarbij komt dat gemeenten door de decentralisaties in het sociaal domein naast onderwijs zoveel op hun bordje hebben gekregen, dat ze helemaal geen tijd hebben om nieuwe initiatieven te ontwikkelen.
Schoolbesturen aan zet
Strategische plannen kunnen in principe ook worden ontwikkeld door schoolbesturen. Maar dat gebeurt heel weinig. Nu gemeenten een afwachtende houding hebben, zal daar verandering in moeten komen. Want als ook schoolbesturen geen initiatief tonen en met ideeën komen is de kans groot dat er op het gebied van onderwijshuisvesting geen enkele ontwikkeling meer plaatsvindt. “Schoolbesturen zijn de eerste belanghebbenden. Als zij niets doen wordt dat afgestraft. Ik denk dat schoolbesturen daarom het initiatief moeten nemen.”
Het maken van plannen, ontwikkelen van visies, het doorrekenen en onderzoeken van allerlei mogelijkheden op het vlak van duurzaamheid, samenwerking en IKC-vorming is niet eenvoudig. Het vraagt een heel scala aan deskundigheden op juridisch, financieel, bouwkundig en geografisch vlak. Die kennis kan een schoolbestuur niet allemaal zelf hebben. Dat hoeft ook niet. Het is de kunst om als schoolbestuur zoveel inzicht te hebben in de materie dat op het juiste moment de juiste adviseur kan worden ingeschakeld.
Huisvestingsplan
Een ander kenmerk van een goed schoolbestuur is dat men bereid is om keuzes te maken. Op veel plekken in het land wordt gesproken over lokale en regionale samenwerking en de doorontwikkeling naar kindcentra. Iedereen is daar min of meer wel voorstander van, maar als schoolbestuur moet je wel een helder idee hebben over jouw rol daarin en de gewenste omvang van je organisatie. Dat betekent dat – liefst samen met andere schoolbesturen – de kaart van de regio waar onderwijs wordt aangeboden moet worden ingekleurd naar de toekomst. Vervolgens wordt daar een plan voor gemaakt. Dat plan wordt vertaald naar huisvestingsambities.
Als uitvloeisel van een strategische visie moeten schoolbesturen dus zelf een huisvestingsplan laten maken, met onderliggend een beschouwing over de mogelijkheden van financiering. Het is verstandig om verder te kijken dan de mogelijkheden van de verordening. “Als er een aanvraag wordt ingediend is het afwachten wat de reactie van de gemeente is. Je moet niet alleen de plannen en de concrete behoefte aan geld schetsen. Het is verstandig om mee te denken en ideeën aan te dragen voor de wijze van financiering en de dekking van die middelen.”
Studiedag
Op 21 juni organiseert FiAC samen met Jan Schraven een studiedag over deze thema’s. Aan bod komen onder anderen het in 2016 gepresenteerde kwaliteitskader onderwijshuisvesting (de nieuwe norm waaraan schoolgebouwen moeten voldoen) en het akkoord dat PO/VO-raad en de VNG hebben gesloten over de bekostiging van de huisvesting. “Dat zijn ontwikkelingen die grote financiële gevolgen hebben voor scholen. Daarom is het essentieel dat schoolbestuurders het bestuurlijk kader rondom huisvesting goed op hun netvlies hebben, zodat ze hun eigen rol goed kunnen invullen.”
De studiedag is meer dan alleen een ‘bijpraatbijeenkomst’ vanuit de actualiteit. Vanuit het perspectief van kennisontwikkeling wordt concreet gewerkt aan het bijspijkeren van inhoudelijke kennis. Uiteraard vindt dat plaats in het kader van de verschuiving van rollen van gemeenten naar schoolbesturen. Om de theorie tastbaar te maken wordt gewerkt met praktijkvoorbeelden. “Wij laten aan de hand van echte praktijksituaties zien hoe een financiering eruit ziet, wat echt succesvolle verduurzamingstrajecten zijn, en wat de verschuiving van rollen concreet inhoudt in een gemeente waar men daar al ervaring meer heeft opgedaan. Alles is er op gericht om de deelnemers bepakt en bezakt met kennis over bepaalde thema’s naar huis te laten gaan.”
Programma
Onderwerpen die worden behandeld zijn: Actuele wet- en regelgeving, renovatie, kwaliteitskader huisvesting, financiering, nieuwe eisen aan schoolgebouwen, scholenhuisvesting en strategieontwikkeling en casuïstiek uit de praktijk. Deze worden eerst plenair besproken en als daar behoefte aan is onder leiding van deskundigen in kleinere groepjes verder uitgediept.
Jan Schraven zal zelf het thema ‘financiering’ voor zijn rekening nemen. Hij behandelt een aantal alternatieve constructies. Zoals de methode van budgetovereenkomsten, een vorm van projectfinanciering waarbij de gemeente jaarlijks een bedrag beschikbaar stelt. Schoolbesturen kunnen met dat bedrag zelf financiering zoeken bij een bank, geldverstrekker of projectontwikkelaar. “Daar zijn praktijkvoorbeelden van. We gaan kijken hoe dat heeft uitgepakt en wat de voordelen zijn voor gemeente en schoolbestuur.”
Ook bij het thema renovatie wordt gewerkt aan de hand van good practises. Er is een voorbeeld van hoe renovatie als voorziening in de gemeentelijke verordening is terechtgekomen. Bij het alternatief – renovatie in de vorm van een meerjarige afspraak – wordt uit de doeken gedaan op welke manier er een verdeling van kosten plaats kan vinden tussen gemeente en schoolbestuur. Ook de manier waarop projecten voor renovatie worden gedefinieerd en geselecteerd komt aan bod. “Het is niet alleen een verhaal van ons, adviseurs. Voorbeelden van gemeenten en schoolbesturen die daar als voortrekker in hebben gefungeerd komen aan bod. Dan krijg je een eerlijk verhaal, met alle voor- en nadelen.”
Bron: http://www.schoolfacilities.nl/